Zijn laatste hardloopwedstrijd als Speaker. In Dalfsen, waar Henk Borgmeijer verreweg de meeste van zijn 44 dienstjaren woonde en nog steeds trotse inwoner is. De carrière van de 79-jarige spreekstalmeester in vogelvlucht, over biertjes na de wedstrijd, Fanny Blankers-Koen en zijn hekel aan zowel rijkdom als armoede.
‘Ik noem het sportinfotainment’. Henk Borgmeijer verkiest dat woord boven speakeren, of speaken, zoals hij zijn werk noemt. Een combinatie van speaken en de plaatselijke informatie benoemen. Dat laatste doe ik vooral bij langere wedstrijden. Dan heb je veel dooie momenten en dus ruimte voor een verhaaltje. Over een loopgrootheid, de geschiedenis of een volgende wedstrijd in de regio. Een beetje PR maken voor de plaatselijke vereniging. Ik ben immers in dienst van de organisatie. Ik heb het mooi gevonden van dichtbij te zien dat mensen bewegen. Hardlopen heeft mij altijd getrokken, want er heerst een speciale mentaliteit onder duursporters. Die kunnen diep gaan, maar er is ook respect voor elkaar. Het is gewoon mooi, goed volk. Ik heb er altijd veel plezier mee gehad.’
Biertjes
Op 13 september 1980 beleefde Borgmeijer zijn debuut als speaker, bij de inmiddels gestopte 20 kilometer van Veessen, een dorp in de Gelderse gemeente Heerde. ‘Ik weet er niet zo heel veel meer van. Maar het begon meer als een grapje. De wedstrijd werd georganiseerd door AV de Gemzen, waar ik lid was en later jeugdtrainer werd. In die jaren kwamen de Nederlandse speakers in de loopwedstrijden pas op. Op een trainingsavond bij de vereniging in Heerde kwam het ter sprake. Mijn clubgenoten vonden dat er ook eens een speaker naar de 20 van Veessen moest komen. Toen zei ik: jongens, als jullie mij opgeven, betaal ik de biertjes na afloop. En er zijn in al mijn speakerjaren wat biertjes doorheen gegaan op het terras naast de wedstrijd.
Destijds heb ik mijzelf aangemeld. Verder heb ik nooit aan een organisatie gevraagd of ik mag speakeren. Ik ben altijd gevraagd. Ik had tot dan toe nog niet vaak met een microfoon in de hand gestaan, maar iedereen was positief.’ Al kan hij zich van die bewuste dag 44 jaar geleden weinig complimenten meer herinneren. ‘Je weet hoe een atleet is: die is na een wedstrijd al snel weer met zichzelf bezig. Het is al snel uitlopen en op huis aan, dat hoort bij topatleten. Wel mooi om te zien hoor: atleten hebben hun eigen sportdrank, eigen bananen, drinken vaak geen bier na afloop. Het nadeel daarbij is de rotzooi die ze achterlaten bij wedstrijden. De schillen en flesjes worden vaak vergeten. Atleten zitten al snel te denken: ik moet morgen weer trainen.’
Plassen
Bij de Heerdese atletiekvereniging de Gemzen zegt de microfonist het vak te hebben geleerd. ‘De club is de baarmoeder van 44 jaar speakeren. Ik ben er heel trots op dat ik daar nu Lid van Verdienste ben. Ik heb nooit een voorbeeld gehad in het speakeren. Ik weet ook niet of ik een pionier was.’ Borgmeijer verspreidde zijn kennis en kunde aan het begin van de jaren 80 al snel uit naar baan- en wegwedstrijden binnen de club in de regio. Toen hij ook buiten het oosten bekend raakte, voegde hij ook triatlons, duatlons en sponsoravonden aan zijn palmares toe. Af en toe was hij speaker bij een voetbalwedstrijd van FC Dalfsen, waar hij als kind speelde.
Om in wedstrijden in een paar seconden te schakelen naar eerder geboekte uitslagen van een atleet, bouwde Borgmeijer een groot bestand op in zijn computer. Als hij het verslag verzorgde bij een wedstrijd met 700 deelnemers, kon het maar zo zijn dat Borgmeijer vijftien A4’tjes met namen bij zich had. Daarachter uitslagen van wedstrijden tot en met drie, vier jaar terug, afgeleid uit dat bestand van enkele honderdduizenden namen in zijn computer. ‘Die heb ik altijd handmatig bijgehouden. Enkele dingen zijn relevant in aanloop naar een wedstrijd die ik ga verslaan. Ik neem altijd één flesje limonade en één flesje water mee, maar ik heb weinig tijd om te drinken. Ik heb nog nooit tijdens een wedstrijd moeten plassen. Zeg maar hoe dat kan. Terwijl oudere mensen gewoon meer moeten. Ik eet wel veel, maar niet tijdens de wedstrijd.’
Borgmeijer heeft ook altijd zijn kenmerkende oranje sjaaltje/handdoek bij zich, voor in de nek. Vooral uit praktische redenen. ‘Ik transpireer ontzettend. Verder wil ik alle relevante informatie hebben die voor een organisatie belangrijk is. Deelnemerslijsten, de sponsorlijsten en het programma nam ik altijd mee in mijn auto naar een wedstrijd. Wat er de desbetreffende dag speelt, vind ik ook leuk om te noemen. Ik vertel hoe de wind staat, wat de luchtvochtigheidsgraad en de temperatuur is, hoe loopt het parcours. Geschiedenis daarover verzamelde ik. Daarnaast kijk ik bij een dorp altijd hoe de plaatselijke voetbalclub speelt. Worden ze kampioen, gaan ze degraderen, wie is er topscorer? Als er een bekende artiest in het theater gaat spelen, maak ik dat bekend. Als de avondvierdaagse aanstaande is, komt dat ter sprake. Ik maak ook reclame voor de club en het dorp, want ik speak namens de organisatie. Er is één wedstrijd geweest waar ik niet meer welkom werd geheten als speaker. Dat heeft me wel pijn gedaan.’
Wie denkt dat de spreekstalmeester speelt dat hij blij is voor zowel de eerste als de laatste loper bij een hardloopwedstrijd, heeft het mis. ‘Ik speel niks. Ik zeg weleens dingen die op de grens liggen van of het kan. Ik heb weleens gezegd: hij loopt goed omdat hij net van zijn vrouw af is. Daar kun je over nadenken. De één kan er om lachen, de ander zegt dat dat niet kan.’ Borgmeijer zegt open te staan voor kritische opmerkingen, maar de complimenten vaak te onthouden. ‘De maatschappij is een ramp als je kijkt wat er allemaal gebeurt. Als je niet positief denkt, ga je aan de wereld onderdoor.’
Overleden
Op vrijdag 4 augustus 1993 leverde Borgmeijer één van zijn bijzondere speakerklussen. In zijn eigen Dalfsen gaf Fanny Blankers-Koen die avond het startschot voor de halve marathon. ‘Heel bijzonder. Ik liep eens op de Deventer Boekenmarkt, waar ik langs een kraampje kwam met veel sportboeken. Voor een gulden kocht ik een boekje over Fanny dat door haar man geschreven was. Die hardloopwedstrijd op vrijdagavond in mijn thuisdorp vond 45 jaar na het olympisch goud van Fanny in Londen plaats. Toen dacht ik: ik ga haar bellen. Ik kende haar, want ik had haar al een keer als gast geïnterviewd voor Vechtdal FM, de streekomroep waar ik zeven jaar werkte. En ze kwam om het startschot te geven, met een vriendin.
Of het de grootste persoon was die ik ooit heb gesproken? Daar ben ik een beetje gevoelig voor. Ik kijk niet zo snel tegen iemand op.’ Speciale gevoelens gaan bij Borgmeijer al snel uit naar de wedstrijden in Dalfsen, maar een editie van de Midwinter Marathon in Apeldoorn aan het begin van deze eeuw zal hij ook niet snel vergeten. ‘Daar speakerde ik in 2010 kort nadat mijn vrouw Lammie was overleden. Toen gooide Mariska Kramer haar gewonnen bloemen naar mij op de steiger.’ Waarde heeft voor Borgmeijer ook de condoleance van Guido van Geyten, Belgisch kampioen bij de militairen, bij een wedstrijd datzelfde jaar. Van Geyten liep op kop en passeerde ergens Borgmeijer. ‘Hij liep door en door, maar na 60 meter realiseerde hij zich: dat is Henk. Hij draaide zich om en zei: sorry, nog gecondoleerd met het overlijden van je vrouw. Toen liep hij weer verder in de wedstrijd. Dat was kippenvel. Je bent beduusd.
Ik heb ook een paar keer de marathon van Enschede verslagen, in het oude Diekmanstadion. Eén editie liep mijn vriend Cor Westhuis mee, een ultraloper die ooit 5300 kilometer van Lissabon naar Moskou aflegde. Hij werd toen achtste en de enige Nederlander die finishte in een persoonlijk record. Hij overleed in 2018, het was één van mijn grootste vrienden. Ik ben weleens om drie uur ’s nachts bij de 100 kilometer van Winschoten wezen kijken. Hij kon me daar niet zien in het donker. Maar ik riep dan ‘Ome Cor’, waarna hij zich omdraaide en we even elkaar knuffelden. Daarna ging hij weer verder.’
‘Erg bijzonder was ook een editie dat Hermie Drenth op het podium van de 5 kilometer in Dalfsen stond. Die huldiging is altijd als de 10 kilometer net is vertrokken. Een minuutje of vijf, zes later kwam het bericht dat er een ernstig ongeluk is gebeurt tijdens die wedstrijd. Maar we gingen gewoon door. Na de tijd bleek dat de vader van Hermie een hartstilstand had gekregen en tijdens de wedstrijd was overleden. Niemand wist dat op het moment van de prijsuitreiking. Dat zal ik nooit vergeten. Je moet geluk hebben met je gezondheid. Mijn vader is met 62 jaar overleden, mijn vrouw met 65 en mijn zoon met 41, allemaal aan kanker. En dan loop ik nog rond. Mensen kunnen ontzettend overdrijven met gezondheid. Je moet je kop erbij houden in je leven, maar je moet niet denken dat je je lichaam in de hand hebt.’
Pingpongen
Vanaf 1987 woont Henk Borgmeijer, die nu geniet van een latrelatie, in Dalfsen. Een dorp in het noorden van Overijssel, ‘alle prijzen gewonnen die er te winnen vallen’. Prachtig wonen vindt hij het, door de bereikbaarheid van het achterland, het centrum en de ligging aan de rivier de Vecht. Een sportdorp, niet te vergeten, te denken aan onder andere Erben Wennemars (ex-wereldkampioen schaatsen), wiens laatste officiële wedstrijd hij versloeg, en René Eijkelkamp (ex-international voetbal), die door Borgmeijer wordt gewaardeerd vanwege zijn aandacht voor de gehandicaptensport. Naast het speakeren zegt de Dalfsenaar twee hobby’s te hebben. ‘Ik speel bijna elke dag op de tenorsaxofoon. En ik ga graag bierdrinken, in combinatie met een hapje eten. Dat laatste doe ik graag met atleten uit het verleden. Ik heb heel veel goeie contacten overgehouden aan het speakerschap. O ja, sinds ik heb aangekondigd te gaan stoppen ben ik lid geworden van DTV’84, de Dalfse tafeltennisclub. Ik wilde na corona wat meer bewegen en tafeltennis heeft me altijd wel getrokken. Nu mag ik één keer per week met de tafeltennissers meepingpongen’, lacht hij.
Armoede en rijkdom
Van tafeltennis in Dalfsen is het een kleine stap naar zijn laatste officiële speakerwedstrijd. Na de coronapandemie wilde Borgmeijer stoppen met speakeren. ‘Dat voelde als verstandig.’ Maar Borgmeijer werd gevraagd, door het PLINQ Loopfestijn Dalfsen, waar hij vanmiddag de jeugdlopen, 5 kilometer en 10 kilometer aan elkaar zal praten. ‘Ik verwacht niets bijzonders. Ik heb tegen de organisatie gezegd: ik wil geen polonaise. Ik stel graag mensen in de belangstelling, maar dat hoeft bij mezelf niet. Ik ben voor elke wedstrijd gespannen. Dat is wel toegenomen de laatste jaren. Ik voel me door mijn leeftijd minder alert als speaker dan in mijn begintijd.’
Wat hij zal missen: de contacten met mensen die hij buiten het hardlopen om niet meer spreekt. Bij verenigingen in de regio mogen ze Borgmeijer trouwens nog als vrijwilliger ontvangen, als verkeersregelaar bijvoorbeeld. ‘Wat achter de laptop zit, ga ik niet missen. De gekste dingen vind je daar. Ik houd helemaal niet van digitaal. 99 procent gebruik ik mijn laptop voor atletiek. Verder om af en toe wat informatie op te zoeken of eens een gift overmaken naar een land met hongersnood. Ik heb namelijk een hekel aan armoede. Maar ik heb ook een hekel aan rijkdom. Ik hoop dat ik nog mee mag maken dat dat wat dichter bij elkaar komt. Er zijn veel rechtse stemmers en veel arbeidsmigranten die onderbetaald worden. Eigenlijk moet dat niet kunnen. Mede door de vele stemmers voor de PVV. Er zijn steeds meer mensen in Nederland die onder het minimumloon leven. Het is te veel ikke, ikke, ikke. Dat kan ik niet veranderen, jij ook niet. Maar samen kunnen we de maatschappij in ieder geval wat dichter bij elkaar brengen.’
Foto’s: de Dalfser Marskramer, Loopfestijn Dalfsen & Rinus Luijmes
De Hardloopnetwerk nieuwsbrief lezen? Ontvang elke maandag de hoogtepunten van afgelopen week in je mailbox.
- Nederlandse titels halve marathon voor Frank Futselaar en Maureen Koster
- Frank Futselaar hongerig naar NK halve marathon: ‘Planning loopt tot hier’
- Review: Brooks Hyperion Max 2
- De Nederlandse marathonranglijst van 2024 (mannen en vrouwen)
- Jesse Fokkenrood verlaat Valley Running Team: ‘Ik miste sparringspartners’