Het moet frustrerend zijn om op vroege leeftijd te pieken en vervolgens niet de volgende stap te kunnen zetten. Vaak tasten atleten in het duister, want als een talent op 20-jarige leeftijd al een super tijd loopt, dan ligt een geweldige carrière toch in het verschiet? Helaas blijkt vaak de keerzijde. Atleten die op jonge leeftijd pieken, breken zelden door. Waar gaat het fout?
Door de redactie
De druk van de buitenwereld ligt enorm hoog
De druk in de huidige maatschappij ligt hoog. Iedereen moet presteren; niet alleen voor de ouders, maar ook voor vrienden en vriendinnen. Deze week kwam in het nieuws dat het aantal burn-outs bij jonge volwassenen hoog is. Laat je op Instagram niet zien wat je allemaal bereikt, dan hoor je er niet meer bij. Onzin natuurlijk, maar de keiharde realiteit is anders. Ouders vertellen vol trots op werk en verjaardagsfeestjes dat hun kind een atletiekwedstrijd heeft gewonnen bij de junioren. Als media doen wij daar natuurlijk ook aan mee. Het hypen van aankomende talenten, dat geeft een bepaalde druk met zich mee. Al snel wordt een talent op sprintonderdelen vergeleken met Dafne Schippers. Daar is niks mis mee, maar het verwachtingspatroon voor en van het kind wordt groter en groter. Het gevolg? Het kan alleen nog maar tegenvallen.
Op jonge leeftijd te hard trainen
Succescoach Bram Wassenaar laat zijn pupillen zelden hard trainen. Een bewuste keuze, want in zijn ogen moeten atleten pas op 27-jarige leeftijd echt tot wasdom komen. Met dezelfde visie bracht hij Kamiel Maase, Han Kulker en Andrea Deelstra naar de Olympische Spelen. Hetzelfde traject is hij een paar jaar geleden ingegaan met Noah Schutte. Jarenlang werd er geroepen dat hij niet hard genoeg trainde onder Wassenaar, maar hij slaat nu pas zijn slag. Waar atleten op jonge leeftijd te hard hebben getraind en al jaren op hetzelfde niveau zitten, is Schutte nu nog fris en is er genoeg ruimte voor progressie. Een schril contrast met andere langeafstandslopers, die soms al 120 kilometer per week lopen op 18-jarige leeftijd. Uiteraard is het mooi om bij de junioren de beste te zijn. Maar als je dan al veel traint, is de keerzijde vaak wel dat er een grote kans bestaat dat een atleet geen progressie meer maakt en door leeftijdstijdsgenootjes op latere leeftijd wordt ingehaald.
Atleten overschatten zichzelf vaak
Het probleem van te hard trainen is ook dat atleten zichzelf vaak overschatten. Zelden is een atleet na een wedstrijd realistisch en tevreden over het behaalde resultaat. Een atleet die acht jaar later na zijn persoonlijke record nog niet echt progressie heeft gemaakt, moet gewoon concluderen dat hij/zij al op jonge leeftijd heeft gepiekt. Natuurlijk geeft dat niet, maar wees realistisch. Er kan niet altijd een reden zijn waarom je niet goed hebt gelopen. Eén keer kan prima, twee keer ook nog, maar bij meerdere keren tegenvallend resultaat moet je gewoon accepteren dat je niet veel sneller gaat lopen. Je houdt tenslotte jezelf voor de gek…
Foto: Pixabay (rechtenvrij)