Het volgende talent in de serie Rising Stars is Beer Harms. Hij is 17 jaar, geboren in Barcelona en woont in Amsterdam. Dit seizoen heeft hij al snelle tijden gelopen op de 800 meter (1:50,78) en 400 meter (49,18). Op beide afstanden is hij ranglijst aanvoerder bij de U18. We stelden hem een aantal vragen.
Door: Tjalling Galema
Wanneer ben je begonnen met atletiek?
‘Als C2-junior ben ik aan het einde van de zomer van 2017 bij Phanos aangesloten. Mijn eerste race voor Phanos was een 800 meter tijdens de clubkampioenschappen, ik liep 2:10 en werd nipt eerste. Ik had geen idee of dat een snelle tijd was, maar ik vond het racen zo leuk dat ik wist dat atletiek mijn nieuwe sport zou worden. Ik had wel al via school aan atletiek toernooien meegedaan maar daar was het niveau niet erg hoog.’
Waar haal je plezier uit in atletiek? Wat maakt het dat je er zoveel tijd in stopt?
‘Ten eerste, ik vind dat ik wel veel tijd in sport stop vergeleken met mijn schoolvrienden, maar niet vergeleken met andere atleten. Ik doe 2 a 3 keer per week een looptraining en dan vaak nog een duurloop aan het einde van de week. Heel af en toe doe ik kracht, maar als er niemand is om mee te trainen vind ik het eigenlijk niet zo heel leuk. Ik vind lopen veel leuker. Lopen doe ik graag met teamgenoten maar ik vind het ook helemaal prima om in mijn eentje te lopen. Ik denk dat mijn plezier van hardlopen komt doordat het gewoon zo gaaf is om hard te rennen. Ik vind sprinten namelijk ook erg leuk. Maar stiekem heb ik toch gekozen voor MiLa omdat de races leuker zijn -voor mij- vanwege de tactiek. Verder voelt het ook goed om jezelf tot het uiterste te pushen en is het trainen heel leuk met mijn teamgenoten en coaches.’
Deze corona tijd was natuurlijk best wel drastisch. Alle wedstrijden werden gecanceld, er was een tijd dat je zelfs niet op de baan kon trainen en ook de sportscholen gingen dicht. Hoe heb je dit ervaren? En wat heb je uit deze periode geleerd?
‘Persoonlijk vond ik de onzekerheid of er überhaupt races zouden zijn het allerergst. Je kijkt vanaf de herfst uit naar de eerstvolgende outdoor seizoen en dan gaat het misschien niet door. Gelukkig kon ik wel doortrainen. Eerst alleen en daarna met een paar teamgenoten in het bos. Niet optimaal, maar een stuk beter dan niks. Toen het Olympische Stadion (waar ik train) weer open ging was ik weer helemaal blij. Ik heb geleerd dat atletiek meer is dan alleen goed presteren en voorbereiden voor races, maar ook het beste uit jezelf halen en altijd blijven doorzetten.’
Je baanseizoen is geweldig gestart; 1:50,78 op de 800 meter – 11e aller tijden en 49,18 op de 400 meter – 19e aller tijden! Geweldige sprong ten opzichte van vorig seizoen, had je dit zien aankomen? En wat heeft ervoor gezorgd dat je deze sprongen hebt kunnen maken?
‘Ik wilde heel graag deze twee tijden lopen dit seizoen. Toen het vorige baanseizoen was afgesloten, was ik niet blij met mijn 400 meter tijd (51.33). Ik wilde gewoon onder de 50. Voor de 800 meter was ik al heel blij met 1:54, maar ik wist dat die tijd ook verbeterd kon worden. Je weet natuurlijk nooit van tevoren of je daadwerkelijk je doelstellingen gaat halen, maar dit waren wel echt de tijden waar ik naar streefde. Dat ik mijn doelen heb bereikt maakt mij erg trots en blij. Wat ervoor heeft gezorgd? Eerlijk gezegd denk ik dat het voornamelijk komt doordat ik nog jong ben en dus in principe elk jaar wel wat sneller moet gaan. In combinatie met hard trainen levert dat blijkbaar goede prestaties op.’
Wat waren je doelen voor dit seizoen? En bij welke doelen heeft corona roet in het eten gegooid?
‘Mijn allergrootste doel was om mee te doen aan het EK U18 in Rieti, Italië. Flink balen dat dat niet door is gegaan. Daar keek ik echt naar uit. Maar in plaats daarvan heb ik wel vier pr’s achter elkaar gelopen in de eerste races van het seizoen. Verder heeft corona niet echt mijn doelen veranderd. Ik heb in totaal zelfs meer wedstrijden gelopen dan in het vorige baanseizoen. Ook ga ik meedoen met het NK senioren (800 meter). Dat is spannend, maar ik heb er veel zin in.’
Wat vind je mooi aan de 400 & 800 meter? En waar liggen je kwaliteiten bij deze afstanden?
‘De 800 meter vind ik zo’n gaaf onderdeel, omdat het erg veelzijdig is. Je moet in een race: snel kunnen starten, een hoog tempo kunnen volhouden, goed tempo kunnen wisselen, een sterke eindsprint hebben en een ongelooflijke doorzettingsvermogen bezetten. Het is gewoon gaan, focussen, en alles geven. Voordat je het weet is het alweer voorbij. Ik vind de 400 meter ook leuk omdat het een lange sprint is, en in de laatste 100 meter kan er zomaar nog een stuk ingehaald worden. Zelf vind ik dat mijn kwaliteit bij deze afstanden de laatste 100 meter is, de eindsprint. Hoe dat komt weet ik niet, behalve dat ik gewoon echt alles geef. Mentaliteit is extreem belangrijk in atletiek.’
Wie is jouw trainer(s) en wat maakt hem/haar zo goed?
‘Wim Schoots en Djurre den Heeten zijn mijn Mila trainers. Urta Rozenstruik is mijn sprintcoach. Wim is mega ervaren en weet altijd alles als het gaat om de atletiek. Djurre leeft veel mee en is ook een fijne trainer. Ik train pas vrij recent bij Urta, maar ik heb nu al veel geleerd qua sprinten en ik denk dat nog veel vooruitgang zal boeken met haar. Wim en Djurre zijn ook goede trainers, zij maken uitgebreide schema’s, staan altijd voor mij klaar en motiveren mij om nog beter te worden. Ik denk dat de combinatie van de ervaring van mijn trainers echt een van de grootste redenen is waarom ik elk jaar progressie maak.’
Waar verwacht je over 5 jaar te staan in je carrière? Wat zijn je ambities voor komende jaren?
‘Over 5 jaar ben ik 22 jaar en dan ben ik volop bezig met allerlei internationale toernooien. De Olympische spelen van 2014 in Parijs zijn dan net geweest, dus dan ben ik bezig met alle andere grote internationale toernooien. Hopelijk ter voorbereiding op de spelen van 2028. Op korte termijn ben ik van plan om of in Amerika of Nederland atletiek met een universiteit te combineren. Studie staat op dit moment op nummer één voor mij. Ik ben nog niet zo heel lang met atletiek bezig en ik weet dat een blessure of iets dergelijks zomaar een punt achter mijn hardloop carrière kan zetten. Dan wil ik zeker nog een back-up hebben. Qua progressie, denk ik nog een aantal seconden van mijn 800 meter tijd af te kunnen halen. Ook van mijn 400 meter tijd, maar dan zal ik waarschijnlijk meer naar de sportschool moeten gaan. Eigenlijk weet ik nog niet of ik een 400 en 800, of 800 en 1500 loper ben. Ik wil niet te gauw te breed en sterk worden. Ik heb namelijk nog nooit een 1500 gelopen, dat wil ik wel een keer goed doen.’
Wat denk je dat je tot dit punt heeft gebracht? Welke kwaliteiten/ eigenschappen maken dat je zo’n hoog niveau hebt?
‘Doorzettingsvermogen en plezier hebben mij tot dit punt gebracht. Doorzettingsvermogen is intern, dat moet ik vanuit mijzelf halen. Tot nu toe lukt dat en ik denk dat dat voorlopig geen probleem zal zijn. Plezier is deels intern, ik moet het rennen zelf namelijk leuk blijven vinden, maar het plezier in atletiek wordt sterk geïntensiveerd door mijn teamgenoten en coaches. Plezier lijkt voorlopig ook niet weg te gaan. Deze eigenschappen en kwaliteiten hoeven niet uitgezet te worden. Ik voel zelf aan wanneer ik genoeg heb gedaan. Sterker nog, mijn teamgenoten pushen mij vaak om nog een set, nog een serie of nog een rondje te doen. Dit helpt heel erg.’
Wanneer is je carrière geslaagd? Heb je daarvoor doelen/ dromen gesteld?
‘Zelf heb ik niet een vaste tijd die ik wil lopen om geslaagd te voelen. Ik wil gewoon steeds harder gaan. Totdat ik mijn piek heb bereikt. Hoe hoog die piek is zien we dan wel. Ik denk en droom er natuurlijk wel van om de allerbeste op een gegeven moment te zijn, maar ik haal meer voldoening uit mijzelf als ik het hoogst haalbare heb bereikt. Als die piek Olympisch kampioen is, is het Olympisch kampioen. Als het meedoen aan het NK is, is het meedoen aan het NK. Zo simpel sta ik erin.’
Op welke punten denk je komende jaren nog veel te kunnen verbeteren?
‘Training intensiteit, frequentie, looptechniek, snelheid en ook conditie. Eigenlijk aan alles dus. Maar ik denk dat er nog veel ruimte voor verbetering is. Dat maakt me juist hoopvol. Dat is eigenlijk altijd mijn mindset. Zeker nu ik nog jong ben, ga ik er vanuit dat er nog veel vooruitgang komt. Ik weet natuurlijk wel dat ik progressief steeds meer ga trainen totdat ik full-time train. Verder heb ik totaal geen eetschema of een bepaald schema met een fysiotherapeut. Dit zijn punten die in de toekomst uiteraard worden verbeterd.’
Voor welke atleten heb je bewondering (inspirerend/ motiverend)? En waarom?
‘Usain Bolt en Donovan Brazier. Bolt omdat hij de atleet was waar ik vanaf kinds af aan bewondering voor heb gehad. Bolt was ook een van de redenen waarom ik aan atletiek ben begonnen. De manier waarop hij de atletiek zo populair maakte vind ik echt super. Een meer recentere inspiratiebron voor mij is de 800 meter loper Donovan Brazier. Pas vanaf vorige jaar volgde ik hem een beetje en ik vind het fascinerend om naar zijn races te kijken. Hij is ook een voorbeeld voor hoe ik zou willen racen. Ik bewonder uiteraard mijn familie, vooral voor de steun (mentaal en praktisch), coaches voor alle feedback en leermomenten, en teamgenoten om mij te pushen en plezier te vinden in het hardlopen.’
- De favoriete alternatieve trainingen van Niels Esmeijer
- Deze 10-kilometerwedstrijden mag je niet missen deze winter
- Rising Star: Jochem Wiersma
- Kiplimo verpulvert eigen wereldrecord in Zevenheuvelenloop
- Doe de test: welke supplementen kunnen jou helpen?