Joris van Gool (21) doet bij de WK mee aan de 4x100m estafette, waarvan de voorrondes op vrijdagavond 4 oktober plaatsvinden. Hij is bezig aan een topjaar met o.a. brons op de EK Indoor op de 60m en wederom brons bij het EK<23 op de 100m. Hoog tijd om hem een aantal vragen te stellen.
Op het EK Indoor stuntte je met een bronzen plak op de 60m. Vervolgens pakte je bij het EKu23 op de 100m weer brons. En nu sta je met de estafettemannen op de WK. Is dit seizoen wat je ervan had gehoopt?
“Dit seizoen is zeker wat ik hoopte dat het ging zijn, plus een beetje meer. Ik wilde dit seizoen graag het EK indoor halen en door middel van pieken op het juiste moment misschien zelfs wel een finaleplaats bemachtigen. Dat ik daar een bronzen medaille won was boven verwachting.
Verder wilde ik graag gaan voor een medaille op het EKu23 dat is ook gelukt. Ik moet eerlijk toegeven dat ik daar misschien wel iets meer van had verwacht/gehoopt. Echter blijft de 100m een onderdeel waar alles in moet kloppen en waar de concurrentie hoog is. Dat ik nu naar de WK mag met het 4x100m team is super! Dit was zeker een van mijn doelen, maar dat ik nu met mijn 100m pr ook een realistische kandidaat ben om te lopen is wel extra mooi.”
Jouw seizoen is al heel lang bezig. Hoe zorg je dat je scherp en fit blijft tot de WK?
“Ik zorg vooral dat ik voldoende rust, goed eet en erg goed naar mijn lichaam luister. Zodra ik dingen voel of merk die niet helemaal oké zijn geef ik dit meteen aan. Daardoor zijn we overal snel bij en zorgen we ervoor dat niks doorzet tot iets ergs.
Verder is het ook van belang trainingsprikkels te blijven plaatsen zodat je lichaam gewend blijft aan de inspanningen die je moet leveren.”
Waar ben je zenuwachtiger voor: een individuele race of een estafetterace? Waarom?
“Ik ben vooral zenuwachtig voor estafetteraces, omdat daar niet alles beïnvloedbaar is door jezelf. Bij een 60 of 100m heb ik de controle, bij een estafette ben je samen met 3 andere lopers. Verder speelt het ook mee dat mocht het niet goed gaan, je er ook 3 anderen mee hebt en dat kan best wat druk met zich mee dragen.
Het voordeel is wel dat je het onderdeel met z’n vieren draagt en dus ook van elkaars kwaliteiten profiteert, dat maakt het wel weer makkelijker.”
Op welke plek in de estafetteploeg word je meestal neergezet en waarom?
“Meestal kom ik op positie 1 of 3. Positie 1 omdat mijn start mijn sterkste punt is. Verder is het fijn om iemand in de bocht te hebben die een hoog ritme heeft, dus positie 3 past ook wel bij mij. Uiteraard moet je als estafetteloper uit de voeten kunnen op alle posities!”
Voor veel hardlopers op de langere afstand is het een groot vraagteken hoe sprinters trainen. Kun je daar wat over vertellen?
“Als sprinter zijnde is explosiviteit erg belangrijk. Om dat op te bouwen en te onderhouden vind je ons vaak in de krachtruimte. Verder is het daarna zaak om die explosiviteit te laten zien op de baan. Hier zijn de acceleratie- trainingen voor, waarin je in een korte afstand een zo hoog mogelijke snelheid probeert te behalen. Echter ben je er dan nog niet, het is ook belangrijk die snelheid zo lang mogelijk vast te houden. Dit doen we door middel van speed endurance training. Dit houdt in dat je relatief langere afstanden (90-120-150m) loopt, waarin de snelheid hoog is en de pauze tussendoor relatief kort. Als je deze zaken combineert heb je bijna een hele trainingsweek te pakken. Dingen die ook nog voorbij komen zijn tempo sessies en natuurlijk recovery days.”
Wat staat er na de WK op de planning?
“Na de WK is er even een rustperiode van ongeveer 3 weken. Dit is om even volledig uit te zoomen en tot rust te komen. 4 november zullen we weer starten met de opbouw van seizoen 2020. Mijn eerstvolgende grote toernooi zal de WK indoor zijn waar ik hoop goed te scoren op de 60m! Daarna zijn uiteraard Tokio 2020 en Parijs 2020 de grote doelen.”