Mahadi Abdi Ali veroverde zondag op de korte cross zijn eerste Nederlandse titel. De 24-jarige atleet kan ook op de baan en de weg goed uit de voeten, want hij werd afgelopen zomer derde op het NK 1500 meter. Abdi Ali wil dit jaar zijn PR op die afstand flink aanscherpen en meedoen aan het EK in Parijs. Wij vroegen hem naar zijn sterke start van 2020, trainingen en doelen voor de toekomst.
Eerste Nederlandse titel
Als baanatleet vindt Abdi Ali het belangrijk om in het winterseizoen stappen te blijven maken en zijn zwakkere punten te verbeteren. Met zijn coach Guido Hartensveld besloot hij om dit seizoen de lange crossen te benaderen als prikkel richting het NK 10 kilometer (afgelast), NK indoor en NK cross. ”Het crossen is mij in het verleden nooit echt heel goed vergaan, dus het was echt mooi om te zien dat alle lange crossen die ik heb gelopen steeds beter gingen. De een weliswaar beter dan de ander.” Abdi Ali geeft aan dat het best wel spannend was om bij het NK cross aan de start te staan van zijn eerste korte cross van het seizoen. ”Het gaat er natuurlijk altijd harder en feller aan toe dan bij een lange cross. Ik wist dat ik een goede vorm had om te winnen, maar het is natuurlijk nooit vanzelfsprekend. Zeker niet met jongens die al een aantal korte crossen erop hebben zitten. Ik had als doel om goed te starten en uit het gedrang te blijven. Dit was goed gelukt en ik kon gelijk in de rug plakken van Lars Gerritsen. Hij liet er geen gras over groeien en voerde het tempo gelijk op. In het laatste gedeelte, met zo’n 400 meter te gaan, zag ik dat hij het zwaar had en sloeg ik gelijk mijn slag. Vervolgens kon ik met nog veel macht naar de finish sprinten en stelde ik mijn allereerste Nederlandse titel veilig.”
”Het crossen is mij in het verleden nooit echt heel goed vergaan, dus het was echt mooi om te zien dat alle lange crossen steeds beter gingen.”
NK indoor
Ook op het NK indoor, waar hij de 3.000 meter liep, besloot Abdi Ali met de kopgroep mee te gaan. Dit pakte niet goed uit voor de middellange afstandsloper en hij greep naast de medailles. ”Ik had hier echt naar uitgekeken en als doel gesteld om mee te doen voor de overwinning. Ik liep lang op een derde plaats, maar met nog 300 meter te gaan was het klaar. De verzuring sloeg toe en met de energie die ik nog had was het overleven tot de finish. Stan Niesten passeerde mij nog en ik moest genoegen nemen met een vierde plaats. De concurrentie lag heel hoog en ik had die dag gewoon niet het niveau om het af te maken. Maar ik ben wel heel blij dat ik keihard geknokt heb!”
Big smile
Een dag uit het dagelijks leven van de hardloper ziet er als volgt uit. ”Ik word wakker rond 07:30, drink wat koffie en water en doe een duurloopje. Vervolgens kom ik thuis, doe ik wat oefeningen en ga ik ontbijten. Dan kan de dag beginnen! Ik studeer Maatschappelijk Werk en Dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam. Overdag werk ik aan mijn studie of loop ik stage. Aan het einde van de middag is het meestal tijd voor de tweede training. Dit is meestal een groepstraining. Verder werk ik ook nog een aantal uurtjes in de week in een callcenter, afhankelijk van wanneer het mij uitkomt. Ik heb ook het allerliefste vriendinnetje van de wereld, waarmee ik zoveel mogelijk tijd probeer door te brengen.” De atleet traint bij een Team Distance Runners, naar zijn zeggen ”een topgroep”. ”We zijn vooral een hechte groep en goede vrienden van elkaar. Als je steeds met een big smile naar de training komt dan weet je dat het goed zit. Verder is er ook ontzettend veel kennis in de groep waar ik de afgelopen jaren heel veel aan heb gehad. We proberen echt het beste in elkaar naar boven te halen en dat vind ik echt mooi om te zien. Ik train altijd in Castricum, Egmond voor heuvelreps of Schoorl voor een bostraining. Duurloopjes probeer ik zoveel mogelijk met mijn teamgenoten te combineren die in de buurt wonen. Dat zijn meestal mijn huisgenoten of mensen die in de buurt wonen. Voornamelijk is dat Michel Butter. In de winter kunnen wij altijd prima met elkaar trainen. De groepstrainingen kan ik altijd met een beetje spelen met pauze en duur prima combineren met veel jongens uit de groep, van 800-meterlopers tot 10.000-meterlopers. Hierdoor train ik bijna nooit alleen.”
1500 meter
Op de vraag wat zijn favoriete afstand is, antwoordt Abdi Ali de 1500 meter. De atleet, die op veel afstanden goed uit de voeten kan, zegt wel dat dat in de toekomst nog kan veranderen. ”De 1500 meter is sowieso mooi om te zien. De snelheid, het verzuren, het tactisch inzicht die je moet hebben op kampioenschappen en natuurlijk het lef en karakter dat je nodig hebt om op deze afstand te schitteren. Allemaal zaken die ik prachtig vind en waar ik voor de volle 100% voor ga.”
”Er zijn altijd zaken die beter kunnen en waaraan ik zou kunnen werken. Op die manier zou ik echt alles uit mezelf kunnen halen.”
Volwaardige topatleet
Na de Parelloop in Brunssum op 15 maart, die hij als Limburger niet kan laten schieten, gaat de atleet zich richten op het baanseizoen. ”Mijn doelen voor 2020 zijn om een flinke hap van mijn PR op de 1500 meter af te halen. Deze staat op 3:41.81. Dan komt het EK in Parijs ook dichtbij en dat heb ik zeker als doel gesteld! En natuurlijk heel veel plezier hebben. Ik kan niet wachten om lekker in het zonnetje te trainen.” Voor aankomende jaren heeft Mahadi Abdi Ali als streven om zichzelf te ontwikkelen tot een volwaardige topatleet, voor zover dat kan. ”Er zijn altijd zaken die beter kunnen en waaraan ik zou kunnen werken. Op die manier zou ik echt alles uit mezelf kunnen halen. En met die instelling zijn er zeker mooie dingen mogelijk. De komende jaren wil ik mij ook meer toeleggen op de 5000 meter en natuurlijk presteren op internationale toernooien. Dat zou geweldig zijn. Het EK in Parijs is een mooi doel voor 2020.”
Foto’s: Coen Schilderman