De laatste keer dat Hardloopnetwerk met Bart van Nunen sprak was vlak voor zijn debuut op de marathon. En dat was niet zomaar een debuut: hij werd tiende in een razendsnelle 2:13.09 uur. Het was dus hoog tijd om bij te praten met de snelste Nederlandse marathonloper van 2018. We vroegen Bart hoe hij zijn debuut beleefd heeft, over zijn herstel na afloop, en over zijn aspiraties voor 2019. En natuurlijk om een paar wijze lessen voor de gemiddelde recreant met aspiraties voor de marathon!
De race: op 30 kilometer nog fris
Bart had zich goed voorbereid op zijn debuut. Bovendien is zijn lichaam – vol langzame spiervezels – bij uitstek geschikt voor de marathon. Toch kon hij er niet vanuit gaan dat het een succes zou worden. ‘In de training kan je veel nabootsen, maar je kan vrij moeilijk oproepen wat je na 30 kilometer gaat voelen,’ vertelt hij. ‘Vanaf daar werd het inderdaad relatief zwaar, maar ik kon nog wel versnellen.’ Vanaf 30 kilometer tot aan de finish liep Bart zijn kilometers in 3 minuut 5 per kilometer en pakte hij enorm veel tijd terug op zijn schema. ‘Wat daar vooral aan heeft bijgedragen is: hoe ga je de marathon in. Ik had getraind op 3 minuut 10 per kilometer, en we [Bart en zijn coach Grete Koens, red.] waren er wel van overtuigd dat dat zou lukken. Ik kon met verschillende groepjes mee, maar koos voor de groep van 2:15-2:14.30 uur, waardoor ik heel fris aankwam bij 30 kilometer. Ik ben er wel van overtuigd dat ik harder had gekund, maar dat komt volgende keer wel!’
Bart wordt gecoachd door bondscoach Grete Koens, die ook bij de wedstrijd aanwezig was. ‘Ik zag Grete op 35 kilometer, toen riep ze dat ik twaalfde lag en dat een aantal anderen niet ver voorlagen. Dat gaf wel een kick, maar ik was niet heel helder meer. Ik haalde nummer tien in op 40,5 kilometer, maar op dat moment heb je geen emoties meer. De echte vreugde kwam pas achteraf.’
Een sanitaire stop en een verkeerd lopende klok – of toch niet?
Een van de redenen dat het een volgende keer harder zou kunnen, is dat Bart een sanitaire stop moest inlassen. ‘Dat heeft me zeker driekwart minuut gekost. Ik heb uit automatisme mijn horloge stop gezet. Daarna,’ lacht Bart, ‘vroeg ik me de hele race af waarom de klok van de organisatie verkeerd was – zo van de kaart was ik op het einde van de race.’ Zelf noemt hij het een soort van hyperfocus. ‘Waarom loopt die klok nou verkeerd? Dat heb ik echt wel ontelbare keren gedacht. Het was allemaal zo raar.’
Wat wel bijzonder was is dat Bart ook na zijn Dixie-stop nog zo hard door kon lopen, en dus zelfs nog kon versnellen. Menig loper zou hierdoor van slag zijn geraakt. ‘Ik heb heel erg geleerd om me te focussen op het proces,’ legt Bart uit. ‘Op wat je zelf moet en kan doen. Dus het was: ik moet nu naar het toilet, dat is niet wat ik wil, maar wat kan ik nu het best doen? Dat was achterin het groepje lopen, bij een Dixie snel even stoppen, en daarna weer rustig naar het groepje teruglopen. En dat heb ik gedaan.’
Herstellen van de marathon
Pas na afloop begon Bart te beseffen wat een goede prestatie hij had neergezet. ‘Het was heel lang heel onwerkelijk, omdat het altijd mijn droom is geweest om een snelle marathon te lopen. En als het dan zo gaat, terwijl er eigenlijk ook nog van alles misgaat, dan is dat wel heel vet.’
Zijn herstel na de wedstrijd verliep niet zo soepel – geen verrassing na zo’n topprestatie. ‘Toen ik de volgende dag uit bed kwam viel de spierpijn wel mee. Maar toen heb ik wel gelijk rust gehad en toen ik ruim een week later weer ging lopen merkte ik wel dat het heel wat met je lichaam doet.’
Na de race zat Bart vol adrenaline en ging hij op vakantie. ‘Wat ik fout heb gedaan, is dat ik de eerste twee nachten bijna niet heb geslapen, plus dat ik niet goed mijn eiwitten naar binnen heb gewerkt en lekker vakantie heb gevierd en aan de frietjes heb gezeten,’ grinnikt Bart. ‘Dat merkte ik wel echt aan het herstel. Tot drie weken erna dacht ik echt wel van, jeetje mina. Maar daarna ging het snel beter.’
Nog sneller in 2019?
De komende tijd heeft Bart een aantal leuke wedstrijden over kortere afstanden. Hij loopt morgen eerst het NK 10 kilometer in Schoorl. Vorig jaar werd hij hier vijfde en nog nooit pakte hij een podiumplek. ‘Ik heb het idee dat iedereen er wel goed voor staat en het is een sterk veld. Maar ik weet ook dat ik er zelf goed voorsta. Het enige wat ik in de hand heb is hoe ik zelf loop, en ik denk dat ik een goede wedstrijd kan neerzetten.’ Daarna vervolgt hij zijn voorbereiding richting het NK Halve Marathon bij de Venloop. Omdat de marathonvoorbereiding zo’n succes was doet hij nu ook marathontrainingen. ‘Dat lijkt goed uit te pakken. Ik heb dezelfde weekindeling als in voorbereiding op de marathon en draai marathontrainingen, minus de allerlangste marathontrainingen. Maar na die halve marathon ga ik gewoon weer een baanseizoen draaien, met een snelle 10 kilometer in Leiden als doel. En uiteindelijk een najaarsmarathon.’
Marathontips van de snelste man van 2018:
- Zorg dat je relatief fris op 30 kilometer aankomt door onder je kunnen weg te gaan. Dan is de kans het grootst dat je het tempo kunt vasthouden of zelfs nog kan versnellen. Ga je te snel weg, dan kun je juist meerdere minuten verliezen op het eind.
- Heb een mantra voor na 30 kilometer. Ik heb alleen maar gedacht aan ‘Hoog pasritme – Rustig ademhalen – Ontspannen’. Verder ging alles langs me heen.
- In de voorbereiding moet je een balans vinden tussen veel lopen maar wel relatief fris blijven. Ik train elke dag, maar op vrijdag heb ik standaard rust en doe ik helemaal niets. Je kunt beter een beetje extra rust pakken dan ten koste van alles je kilometers willen maken.
Foto: Bertil van Nunen