Onze maandelijkse columnist Ivo Meex uit Arnhem is bij de Amsterdam Marathon Nederlands Kampioen geworden in de categorie 40+!
Door Ivo Meex
De dag na de Dam tot Damloop, waar ik in 55’45 finishte als eerste man in de 40+ categorie, stapte ik samen met JJ Running maatje Alex op het vliegtuig richting de Franse Pyreneeën. De laatste 3 weken van de voorbereiding voor Amsterdam zouden zich afspelen op 1800m hoogte bij het Franse nationale centrum voor hoogtetraining (CNEA) in Font Romeu. De locatie was geweldig; goed appartement met een betoverend uitzicht op de bergen, zonnig weer met elke dag 20 graden en een atmosfeer die bruist van de (top)sport. Na de trainingen konden we bovendien met de benen omhoog genieten van de WK atletiek op TV; het was al gauw duidelijk dat dit 3 mooie weken gingen worden.
“De laatste 3 weken van de voorbereiding voor Amsterdam zouden zich afspelen op 1800m hoogte”
Aanpassen aan de hoogte
Trainen op hoogte is op z’n zachtst gezegd even wennen. De eerste duurlopen vielen nog mee en er was er nog weinig van de ijle lucht te merken. Dat veranderde toen na 3 dagen de eerste baantraining (20x400m) op het programma stond. Op een tempo dat ik op zeeniveau met twee vingers in mijn neus zou lopen, had ik na 250 meter telkens het idee dat er geen zuurstof meer in de lucht zat en dat ik met ingehouden adem het laatste stuk moest afleggen. Bij gebrek aan echt vlakke paden liepen we de duurlopen en intensieve intervallen meestal rond het Lac de Matemale, een prachtig stuwmeer op 20 minuten rijden van ons appartement waar ontzettend veel gelopen werd. Ondanks de Arnhemse heuvels bleek mijn lichaam namelijk aardig onder de indruk van het reliëf van de wandelpaden rond het dorp. Als ik nu een blessure zou oplopen, kon ik Amsterdam wel vergeten.
“Op een tempo dat ik op zeeniveau met twee vingers in mijn neus zou lopen, had ik na 250 meter telkens het idee dat er geen zuurstof meer in de lucht zat en dat ik met ingehouden adem het laatste stuk moest afleggen.”
Het raceplan
Zo’n vaart liep het gelukkig niet. Bij thuiskomst restte me nog een dikke week tot Amsterdam. Na de zware trainingen op hoogte liepen de laatste trainingen op zeeniveau geweldig, waardoor ik steeds meer zin kreeg in de wedstrijd. Na een bronzen medaille op het NK 10km en een zilveren medaille op de halve, zou goud op de marathon het rijtje natuurlijk compleet maken. Die kans achtte ik realistisch, maar er kan een hoop gebeuren op 42km. Met John had ik het plan gesmeed om door te komen op 1u18 en om in het tweede deel nog een beetje te versnellen. Ongeveer twee uur en 35 minuten later zou ik weer in het Olympisch stadion moeten zijn. Maar theorie en praktijk komen natuurlijk maar zelden overeen.
Het eerste deel
De omstandigheden in Amsterdam op de dag van de marathon waren Berlijns te noemen: 13 graden, bewolkt met af en toe een zonnetje en vrijwel geen wind. Geen mooiere dag denkbaar om je PR aan diggelen te lopen. De vibe in het NK startvak was dan ook erg positief en 8 seconden na de elite atleten ging ik over de startlijn. Vanaf de start lag het tempo beduidend hoger dan de beoogde 3’42 per km, maar het voordeel daarvan was dat ik niet alleen hoefde te lopen. Het lichaam voelde goed, dus vooralsnog leek dit de beste keuze. Rond km 13 kwam er een van mijn concurrenten (M40) voorbij in een onvoorstelbare snelheid. Ik meende dat ik tot dat punt niemand voor me had zitten. Na 200m meegelopen te hebben, merkte ik dat ik dit tempo niet nog 30 km zou kunnen volhouden , dus besloot ik hem te laten lopen.
“Vanaf de start lag het tempo beduidend hoger dan de beoogde 3’42 per km”
De weg naar het goud
Veel mensen vinden het stuk langs de Amstel zwaar om te lopen. Er staat weinig publiek en vaak begin je daar de wind te voelen. Voor mij is dat een van de mooiste stukken: focussen op jezelf, een mooi ritme draaien en lekker kilometers maken. Inmiddels was mijn groep gereduceerd tot mijzelf en een Poolse jongen waarmee het prima samenwerken was. Het halve marathonpunt bereikte ik 90 seconden eerder dan gepland en ik had het idee dat ik dit tempo nog wel even zou kunnen doortrekken. En dat bleek; tussen 30 en 35 km liep ik zelfs de snelste split van mijn hele marathon. Daarna werd het zwaar. Drinken ging niet meer en de benen liepen vol. Maar het was al duidelijk dat ik dik onder de 2u36 zou finishen. Ik was blij met de aanmoedigingen van Marieke en bovendien zag ik de enige concurrent voor me in de wedstrijd opdoemen. Met de gouden medaille als motivatie liep ik hem nog voorbij en was het nog slechts een paar km tot ik kapot maar zeer voldaan het Olympisch stadion binnen liep en in 2u34’04 de finishlijn passeerde. Eind goed al goed. De perfecte afsluiting van een geweldig seizoen!